Duurzame energie
Over tegenstellingen, luchtvervuiling, regenwoud en afval
Duurzame energie en hernieuwbare energie: de termen worden vaak door elkaar gebruikt. Meestal als tegenstelling van fossiele energie. Want steenkool, aardolie en aardgas zijn niet duurzaam: ze zorgen voor luchtvervuiling en CO2-uitstoot. Ze zijn ook niet hernieuwbaar: binnen 50 tot 100 jaar zijn alle winbare voorraden op.
Hernieuwbare energie is energie van een bron die níet opraakt: windenergie, zonne-energie, waterkracht, aardwarmte en biomassa. Die bronnen zijn niet altijd duurzaam. Met duurzaam bedoelen we meestal dat de bron hernieuwbaar is én niet schadelijk voor het milieu. Dus geen bron die luchtvervuiling veroorzaakt of natuurgebied bedreigt.
Nu komt bijvoorbeeld bij de productie van windturbines wel CO2 vrij. Maar binnen een paar maanden heeft diezelfde windturbine al zoveel duurzame energie geproduceerd dat die uitstoot is goedgemaakt. Voor waterkracht en biomassa ligt dat wat moeilijker. De bouw van grote waterkrachtcentrales gaat vaak ten koste van omwonenden en natuur. Biomassa wordt soms geteeld op de plek van gekapt regenwoud en met vervuilende schepen vervoerd.
Of neem kerncentrales: die kosten enorm veel energie en materiaal om te bouwen, gebruiken eindige bronnen en leveren radioactief afval op. Maar de productie van kernenergie geeft nauwelijks luchtvervuiling op en vrijwel geen CO2. Er zijn genoeg mensen die dat wel duurzaam noemen.