El Niño en La Niña
Over de Grote Oceaan, passaatwinden en extreem weer
El Niño en La Niña. Vertaal je deze Spaanse namen naar het Nederlands dan klinken ze vrij onschuldig: de kleine jongen en het kleine meisje. Niets is minder waar: deze weersverschijnselen hebben in bepaalde delen van de wereld grote gevolgen. Maar wat zijn El Niño en La Niña precies? Daarvoor gaan we naar het gebied langs de evenaar in de Grote Oceaan.
In de normale situatie zorgen passaatwinden ervoor dat koud zeewater vanuit de diepe oceaan van Zuid-Amerika (het oosten van de Grote Oceaan) naar de kust van Australië en Indonesië (het westen van de Grote Oceaan) drijft. Bij een El Niño zwakken deze passaatwinden af. Hierdoor wordt er minder koud zeewater vanuit de diepe oceaan naar het westen gevoerd. Het gevolg: de temperatuur van de Grote Oceaan stijgt. Tijdens een La Niña gebeurt precies het tegenovergestelde: de passaatwinden zijn krachtiger dan normaal. Hierdoor stroomt er meer koud water de Grote Oceaan in en de temperatuur van het water daalt. El Niño, La Niña en de normale omstandigheden wisselen elkaar af. Ze leiden vaak tot extreem weer: orkanen, overstromingen, lawines en extreme droogte. Denk maar eens aan de extreme bosbranden in Australië drie jaar geleden.
El Niño en La Niña zijn natuurlijke verschijnselen, maar worden door klimaatverandering versterkt. Naarmate de temperatuur verder stijgt, zal het weer extremer worden, ook in Nederland.
Bron: KNMI.