De stikstofcrisis
Over schadelijke gassen, verdwijnende planten en boeren
Onze lucht bestaat voor 78% uit stikstof (N2), voor 21% uit zuurstof (O2) en voor 1% uit andere gassen. Stikstof is een natuurlijk gas. Dit gas wordt pas schadelijk wanneer het een chemische verbinding maakt met zuurstof (O2) of waterstof (H2). Dan ontstaan er stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH3). Dit gebeurt gelukkig niet zomaar. Stikstofoxiden ontstaan bij hoge druk en temperaturen in de industrie of het verkeer. Ammoniak vooral in de landbouw en veeteelt: bijvoorbeeld wanneer een dier eiwitten heeft gegeten en mest en urine zich vermengd. Het probleem is dat deze stoffen niet worden afgebroken en in de lucht blijven hangen.
Teveel ammoniak en stikstofoxiden in de lucht zorgen voor fijnstof en smog. Vooral mensen met astma hebben hier last van. Maar de natuur ervaart nog de meeste problemen: zo zorgen de stoffen voor vermesting en verzuring van de grond. Hierdoor kunnen bepaalde planten er niet meer groeien, waardoor insecten, vlinders en vogels verdwijnen. Met andere woorden: de biodiversiteit neemt af. Deze milieuproblemen versnellen daarnaast de klimaatverandering. Om dit te voorkomen zijn er maatregelen nodig.
De overheid bedacht hiervoor het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Een onderdeel van dit programma was dat boeren hun boerderij moesten vernieuwen. Helaas bleken deze plannen niet te helpen tegen de vervuiling: de uitstoot nam niet af. Het daaropvolgende plan was minder landbouw. Dit was positief voor het klimaat. Een kleinere veestapel leidt namelijk niet alleen tot minder ammoniak. Door minder koeien, geiten en schapen wordt er namelijk ook minder methaan uitgestoten, een belangrijk broeikasgas. Maar de boeren kwamen in opstand. Misschien herinner je je nog de tractoren op de snelwegen. Deze protesten hebben nog niet tot een duidelijke oplossing geleid. Het enige wat vaststaat is dat de stikstofcrisis bestaat en dat er een oplossing moet komen.
Bron: RIVM.