De smart grid
Over centrales, tuinders en een slim systeem
Onze hele energiemarkt verandert. Eerst waren er alleen enkele grote energiebedrijven die hun stroom met een paar centrales opwekten. Die centrales draaiden op fossiele bronnen en waren niet afhankelijk van het weer. Van de centrales gingen grote leidingen via enkele tussenstations naar de afnemers. Die staken een stekker in het stopcontact en hadden licht.
Energie komt nu uit veel meer bronnen. Energieproducenten winnen hun stroom op veel meer plaatsen. Met windparken, zonneparken, waterkracht... En er komen allemaal kleine bedrijven bij die hun stroom halen van kleine windproducenten of bijvoorbeeld tuinders die wat over hebben. Daar komen nog de consumenten zelf bij. Met zonnepanelen voorzien ze in hun eigen stroom, maar wat ze over hebben leveren ze terug aan het elektriciteitsnet.
De stroomvoorziening is dus geen eenrichtingsverkeer meer. De stroom komt van alle kanten. Ook worden we meer afhankelijk van het aanbod: steenkool levert dag en nacht, zomer en winter. Veel duurzame bronnen leveren soms meer, soms minder, soms helemaal niets. En de energie is moeilijk op te slaan. Al die veranderingen vereisen een slim systeem dat vraag en aanbod van energie zo goed mogelijk op elkaar aan laat sluiten. Zo’n systeem heet een smart grid en laat bijvoorbeeld een elektrische auto opladen zodra er stroom over is en niet pas als hij leeg is.