Geo-engineering
Over olivijn, spiegeltjes en bezwaren
Sleutelen aan klimaatverandering. Zo zou je geo-engineering wel kunnen beschrijven. Ook hierbij kun je een onderscheid maken in mitigatie en adaptatie. Zo zijn er ideeën om CO2 uit de lucht te halen door olivijn uit te strooien, een steensoort die snel verweert en reageert met CO2. Ook kun je ijzer (geen fietswrakken, maar het element ijzer) in de oceanen gooien als een soort mest om plankton sneller te laten groeien. Het plankton neemt net als planten CO2 op.
Een goed voorbeeld van mitigatie door geo-engineering is het toedekken van gletsjers met dekens, wat in de Alpen al gebeurt. Er zijn ook ideeën om spiegeltjes of zeilen de ruimte in te schieten om het zonlicht tegen te houden. En wat dacht je van aerosolinjectie? Daarbij worden chemische stoffen zoals zwaveldioxide in de lucht gebracht om wolken te vormen die de zon weerkaatsen.
Aan de meeste van deze oplossingen kleven nogal wat bezwaren. Het grootste nadeel is misschien wel dat je het probleem (uitstoot van broeikasgassen) er niet mee aanpakt. Stel je voor wat er gebeurt als we lekker gaan geo-engineeren en ondertussen niets tegen de broeikasgassen doen. Daar los je het klimaatprobleem niet mee op. Bovendien: zodra we de ruimtespiegeltjes en aerosolinjectie niet meer kunnen betalen, stijgt de temperatuur dubbel zo hard. Wel iets om goed over na te denken dus.