Waterbouw
Over ingenieurs, zoetwater en veel zand
Nederlanders zijn een kei in het werken met water. Eens in de zoveel tijd zie je weer een nieuwsitem over ingenieurs die worden ingevlogen naar Bangladesh, New York of Jakarta. Daar adviseren ze over waterkeringen, dijken en polders. Iedereen wil weten hoe het ons lukt om meters onder de zeespiegel de voeten droog te houden.
Ook in Nederland zelf moet daar steeds meer voor gebeuren. De overheid trekt miljarden uit om ook in de toekomst ons land tegen overstroming van zee en rivieren te beschermen. Tegelijk werken ze aan de zoetwatervoorziening. Want door verdroging zakt het grondwater in de hooggelegen delen van ons land en door bodemdaling en zeespiegelstijging wordt in het westen het grondwater zouter.
Alleen dijken versterken is dan niet genoeg. Op sommige plekken krijgen de rivieren juist meer ruimte. Voor de kust van Den Haag is een grote zandbank opgespoten. Door stromingen en de wind komt dat zand vanzelf op het strand en in de duinen terecht, waar het voor extra bescherming tegen de zee zorgt. Dit zijn maar een paar voorbeelden van adaptatie aan het hogere water. Overigens houden wetenschappers er ook serieus rekening mee dat we op de lange termijn delen van ons land aan de zee prijs moeten geven.